Het Hele Verhaal - Reisverslag uit Windhoek, Namibië van Demian Reijden - WaarBenJij.nu Het Hele Verhaal - Reisverslag uit Windhoek, Namibië van Demian Reijden - WaarBenJij.nu

Het Hele Verhaal

Door: Demian

Blijf op de hoogte en volg Demian

17 Maart 2006 | Namibië, Windhoek

Misschien hebben jullie het verhaal van de vakantie die ik de eerste weken heb gehouden voor ik in Joburg begon, al gelezen op de site van Danielle, maar hieronder dan toch ook mijn verhaal!! Het is een hele lap, en ontbeert nog enige illustratie, maar dat verandert zsm!!


Nadat de gecancellede vlucht naar Londen was overgeboekt naar een latere is de reis zeer voorspoedig verlopen. Om 11 uur de volgende ochtend stonden we in het hostel in Kaapstad onder de douche, en hadden daarna eigenlijk wel zin in een biertje...

De Afrikaanse hitte slaat in als een bom, toch begeven we ons meteen op pad om een auto te gaan zoeken. En succesvol! in die zin: we weten welke auto we willen, alleen is het bemachtigen daarvan weer een heel ander verhaal. Hij staat dan wel bij een dealer, maar is pas vandaag binnengekomen, en heeft de nodige 'revisatie' nodig. Wij met ons europese naïviteit nog denken dat we wel voor het weekend een auto zouden kunnen kopen... 'maybe monday' is het hoonlachende antwoord. Maar omdat er in het weekend toch niet aan wordt gewerkt (zéker in Cape Town, waar de laidback-cultuur moet zijn úitgevonden), mogen we hem het weekend wel meenemen.

Meteen de eerste avond vinden we een stamkroeg op loopafstand van het hostel, want je moet beginnen met je basisbehoeften natuurlijk!!! Die vrijdag lekker de toerist uitgehangen: beetje door de stad slenteren, bakkie koffie op een pleintje in de zon, later een biertje..je kent het wel. Oh ja, ik ben nog vergeten te vermelden dat we op schiphol al onze 2 medeNiZA-collega's tegenkwamen die in de zefde vlucht zaten. Zij zitten in CapeTown in een ander hostel, maar we spreken regelmatig met ze af, of komen ze tegen in de stad (het toeristische deel is niet heel groot).

Zaterdag onvluchten Danielle en ik de stad om iets meer van de omgeving te bekijken, we hebben nu immers een auto tot onze beschikking!! Het rustieke kuststadje Hermanus (ong. 120 km van CT) is de bestemming. Al links rijdend (in een auto met het stuur rechts...) kom ik er achter dat ik in die paar dagen al best wat geleerd heb over dit land, dankzij de vakkundige gids (Daan heeft anderhalf jaar geleden 5 maanden in ZA gestudeerd).

Zo weet ik dat je als je rijdt altijd een paar muntstukjes van 2 rand (25 euroct ongeveer) in de buurt moet hebben: die geef je als fooi aan de zwarte kerel die je auto voltankt, aan de zwarte kerel die de slagboom voor je opendoet, aan de zwarte kerel die zegt dattie op je auto let als je ergens parkeert, kortom aan iedereen die wel werk, maar weinig inkomen heeft (werkloosheid is zo hoog, dat ze met dit soort dingen bannen willen creëeren...daarom zijn ze ook niet zo happig op automatisering). NB, het benoemen van huidskleur is hier heel normaal. Daarnaast zijn juist de laagbetaalde, zware banen bijna altijd door zwarte Zuid-Afrikanen gevuld...

Zo weet ik dat je hier een heel aparte techniek voor inhalen hebt: buiten de grote steden kennen ze alleen 2-baans wegen zonder middenberm. dat zijn de snelwegen, waar je dus 120 mág en 140 ríjdt. en dat terwijl er ook nog fietsers, ezels en schildpadden van diezelfde wegen gebruik maken, omdat dat vaak de enige asfaltverbindingen tussen dorpen en steden zijn... als er een vluchtstrook is gaat de langzame auto op de vluchtstrook rijden, zodat je kunt passeren, als er geen vluchtstrook is gaattie zover mogelijk naar links. Als je er voorbij bent bedank je door even met je alarmlichten te knipperen, en dat wordt meestal beantwoord door een signaal met het grootlicht....

verder heb ik geleerd welk bier lekker is en welk niet, hoe je bedelaars en straatventers effectief van je af kunt werken, en probeer ik me niet teveel te verbazen over de enorme armoede die je ziet... en dat terwijl ik pas drie dagen in Zuid Afrika ben...

Anyway, de weg naar Hermanus leidt langs de prachtig ruige zuidkust, waar de oceaan van 1000en kilometers ver van de zuidpool komt aanstormen... ondanks de borden 'Voer nie die bobbejane nie' heb ik nog geen baviaan gezien. Hermanus zelf is een gemoedelijk strandstadje. Wij gaan lekker bakken op het strand, en verbranden daar uiteraard danig bij, zoals ons witmensen betaamd. Wat ook mooi is van deze streek: bij het eten (uiteraard verse vis, in een schattig visrestaurantje met maar 8 tafeltjes waar ze, omdat we aan de late kant waren nog maar één vis hebben) drinken we wijn die ze bij De Hoefslag voor 50 eu op de kaart hebben, voor nog geen 5!

De volgende dag een groot deel dezelfde weg langs de kust terug, maar nu het Kaapse schiereiland op. Op naar Kaap de Goede Hoop. het is mistig als we daar aankomen, en even kan ik me voorstellen hoe het er moet hebben uitgezien voor de eerste ontdekkingsreizigers: uit de mist doemen de meest onvriendelijke kliffen op die je ooit hebt gezien... Elk moment verwacht ik diep onder ons een klein koopvaardijschip met de VOC-vlag in de mast op te zien doemen...

Later, weer terug in Kaapstad, zoeken we onze collega's weer op voor een meer dan relaxed openlucht concert in de botanical gardens.

Het 'maybe monday' is intussen veranderd in: 'definitely wednesday!', waardoor onze plannen voor de Road Trip toch wel een beetje in de knel komen, omdat we op tijd weer ergens moeten zijn. we zijn hier tenslotte om te werken...

Maar dat lossen we op door allebei onze redactie te mailen dat we een paar dagen later beginnen. Na nog 2 dagen lekker de toerist te hebben uitgehangen in Kaapstad (uiteraard de Tafelberg bestegen. Niet beklommen,dat was te warm, maar ons comfortabel met de kabelbaan omhoog laten takelen), kunnen we woensdag eindelijjk vertrekken. Op weg naar Namibië. Een auto (felrood mazda'tje), voldoende campgear, voldoende cashgeld (nadat we al met 20.000 rand in cash, allemaal briefjes van 100!, hebben gezwaaid voor de auto en de verzekering), een radio waar via een ingenieuze constructie de I-pod van Daan op kan worden aangesloten, een stapel reisgidsen en wegenkaarten...kortom: helemaal voorbereid.

Dag 1 brengt ons halverwege de grens, omdat we door wéér vertraging met de auto pas rond 5 uur smiddags kunnen vertrekken. Daar in wéér een prachtig backpackers hostel overnacht waar we er al zoveel van hebben gezien. De meeste van die backpackers hebben wel een paar weirdo’s die hebben besloten het hostel tot hun tijdelijke thuis te maken. Van die types, meestal wat ouder dan de ‘gemiddelde backpacker’ (als die er is), die zichzelf en de grip op de wereld om zich heen een beetje verloren zijn. Meestal betalen ze niet, maar helpen in de keuken of de schoonmaak in ruil voor een bed in de domitory en een bord eten. In kaapstad hebben we al kennisgemaakt met een dikke, kale amerikaans gay, die zich dagelijks in een nonnenpij of kanten tutu (of allebei) hijst, en daarmee zelfs de lokale kranten haalt (en vervolgens zelf de artikelen op het prikbord in het hostel speldt). In Hermanus is het de verlopen jongen die op de bank voor de tv ligt, terwijl het buiten prachtig weer is, en als wij ’s avonds laat binnen komen nog in dezelfde houding ligt... In het hostel in Citrusdal, op weg van Cape Town en de Namibische grens, zijn het een paar gringo’s die dit tot hun buitenhuis hebben gebombardeerd: ze wonen in Kaapstad, maar elke maand komen ze een week uitpuffen.

Dag 2. Eindeloze wegen door een steeds droger wordende omgeving, dit is Namaqualand. Via het uitgestorven voormalige mijnstadje Springbok (ja, ze doen in dit gebied vooral aan Afrikaner plaatsnamen) rijden we naar de grens. Bloedheet is het daar. Het zweet gutst van ons gezicht terwijl we in een klein benauwd hokje de immigratieformulieren invullen. Omdat Danielle een halfjaar blijft, probeert ze nu meteen een visum voor die periode te krijgen. Maar de douanebeambte wil niet geloven dat ze een halfjaar op vakantie gaat in Namibie:

-“What are you going to do in my country for six months!?” vraagt hij ongelovig.

-“Just traveling around the whole country. Visit friends and family”, liegt Daan.

-“the whole country!? Then you’re going to visit my village as well! Wait, I must write a letter to my sister!!”.

Schaterlachend stampt hij een visum voor drie maanden in onze paspoorten… Zodra we een kwartiertje later de bergen die de grens vormen uitrijden, verandert het landschap drastisch: Een kaarsrechte asfaltweg (één van de vier die het land rijk is: een van noord naar zuid, en drie van oost naar west op strategische plekken) tot aan de horizon, eindeloos glooiend kurkdroog land aan beide zijden, zover het oog reikt. Alleen heel in de verte zijn bergen te zien. Er groeit bijna niets, en met de drukkende hitte hebben we echt het gevoel in de woestijn beland te zijn.

Al snel verlaten we het zinderende asfalt, en gaan voor het eerst testen hoe de banden en schokdempers van ons Rode Monster zich houden op de Namibische dirtroads. Eerder die dag al zag ik in de verte onheilspellende wolken, en nog geen kwartier nadat we de ‘snelweg’ verlaten hebben breekt de Ergste Bui los die ik ooit van zo dichtbij heb meegemaakt! Dikke druppels geselen de auto en zwarte wolken wervelen boven ons, we zien zo weinig dat we de auto stil moeten zetten. Omdat ik zie dat het weinige gras in de berm elke paar seconden een andere richting op waait, zie ik visioenen van tornado’s die recht op ons afkomen, á la tornado hunters op Discovery channel... maar het valt mee. Als snel kunnen we verder, al moeten we op sommige plekken uitwijken voor enorme rivieren die de net iets lager gelegen weg als nieuwe bedding hebben gekozen. Dat is het probleem in één van de droogste landen ter wereld: de grond is zo hard en ingeklonken, dat water er gewoonweg niet doorheen komt, en dus gaat stromen.

Aan het eind van de middag rijden we weer de bergen in, waar de Fish River Canyon moet liggen. Fish River is de op een na grootste canyon (na de grand) ter wereld, en volgens velen de mooiste, door de afgelegen ligging en de onontgonnen, pure ruigheid. Er zijn 2 plekken waar de canyon te bereiken is per auto, maar door de hitte in deze tijd van het jaar is hij gesloten voor toeristen. (alleen met gids mag je erin). Daardoor is het restcamp waar wij overnachten nog een beetje in ‘zomerslaap’. We zijn, zien we in het logboek, de derde auto vandaag, en de enige kampeerders. De man van de kampwinkel is ook enigszins verbaasd ons te zien, waarschijnlijk had hij de eerstvolgende weken nog geen klanten verwacht. Hij heeft ook alleen maar houdbaar spul, waaronder een inmense voorraad krulspelden en –gelukkig– braaihout.

In de wederom stromende, warme regen zetten we de tent op, waarna we een verfrissende duik in het zwembad willen nemen...stel je voor dat je koel water verwacht, maar terecht komt in piswarm bubbelbadwater...is even schrikken. Terwijl de bliksem inslaat in de bergen om ons heen, hangen we tegen beter weten in nog wat rond in het zwembad, tot het tijd is om onze eerste echte braai aan te steken. Barbecue, slapen in een tent, een stoffige auto: de Road Trip is echt begonnen! Vanwege de hitte en vanwege de sterren halen we savonds de buitentent er weer vanaf, zodat we met niets dan een stukje gaas tussen ons en het universum in onze slaapzak kruipen. Of eigenlijk: erop gaan liggen, véél te warm. Het is voor mn gevoel nog steeds 40 graden, en ondanks het onweer is de druk nog niet van de ketel...ook al lig je stil, het zweet stroomt van je lichaam. De regen die snachts door het gaas spat is dan ook een welkome verkoeling!

De volgende dag rijden we, nadat we een leger van zo’n 30 duimgrote sprinkhanen uit het douchehokje hebben verjaagd om een weinig verfrissende maar noodzakelijke douche te nemen, dwars door de uitgestrekte woestijn richting de kust. We blijven dan zo’n 2 dagen in het rustieke en rustige kustplaatsje Luderitz (ja, dat Namibië zo’n 100 jaar geleden nog een duitse kolonie was zullen we weten!). Een nacht in een vreselijk duits hostelletje waar we de enige gasten zijn, maar toch vooral geen herrie mogen maken, en de volgende ochtend stipt om 10 uur buiten moeten staan. Die dag bezoeken we een verlaten mijnstadje, midden in de woestijn. En dan échte woestijn, zoals je je woestijn voorstelt: zandduinen tot aan de horizon. Welkom in de Namib, de droogste woestijn op aarde...

Prachtig om te zien hoe dit spookstadje langzaam weer wordt opgeslokt door de woestijn. De laatste bewoners zijn in ’56 ofzo weggegaan, met achterlating van heel veel goederen. Echt een beetje lucky luke sfeer.

Die avond slapen we op een kampeerplek die met stip in mijn top-5 Mooiste Kampeerplekjes Aller Tijden is gekomen. Op een rostspunt in zee, op de enige 3 vierkante meter gras kan precies ons tentje staan. Zee aan drie kanten, de stad verborgen achter de rotsen en wederom een sterrenhemel boven ons waar je u tegen zegt. Dat tezamen met een prachtige zonsondergang en zeehonden die om de rotsen spelen, een koud biertje en een braai...Op en top vakantie!! (het enige dat de pret een klein beetje verstoord is dat er, terwijl wij savonds laat nog boven de zee zitten, een kerel naar ons toe komt. Hij zwalkt en is nauwelijks te verstaan: stomdronken. We begrijpen wel dat hij de bewaker is, die komt vragen of er een probleem is. Nee dat is er niet, meneer. Het enige probleem is dat wij hier rustig zaten, tot er een toeterlamme bewaker naar ons toekwam, die bovendien een geladen karabijn over zijn schouder heeft... Zoals een straatmuzikant in kaapstad ons al leerde: ‘don’t drink & drive: smoke and fly!’ Maar deze heeft volgens mij gedronken én gesmoked, en mag van mij niet alleen geen stuurwiel vasthouden, maar ik vind het ook nog eens zéér onverantwoord zo iemand een wapen te geven!

De dag daarop worden we voor het eerst geconfronteerd met de reden waarom iedereen in Namibië die ook maar een beetje buiten de steden komt, een 4x4 rijdt... door de regen van de dagen ervoor zijn sommige delen van de gravelroads ware modderpoelen geworden, en in de eerste de beste komen we vast te zitten! Gelukkig staan er binnen 10 minuten 3 grote jeeps bij ons om ons te helpen en los te trekken...en dan bedoel ik echt gelukkig, want de drie uur daarvoor zijn we geen enkele auto tegengekomen! Van de bestuurder van een van hen, die uit de tegenovergestelde richting komt, horen we dat de weg verderop nog veel slechter is, dus we besluiten om te keren. Dan maar via de andere kant van het land de woestijn in. We zijn op weg naar Sossusvlei, in het hart van de namib. En omrijden betekent in dit dunbevolkte en -bewegte deel van namibië dat je zomaar een paar honderd kilometer om moet rijden, als er één weg is afgesloten. We besluiten de veilige route over asfalt te kiezen, maar na een paar uur worden we van de weg afgeleid. We horen dat verderop de enige verkeersader die het land van zuid naar noord doorkruist, de enige asfaltweg van het land, onder water staat! De weg die we nu rijden wordt door al het verkeer gebruikt wat normaal over die asfaltweg rijdt, maar is daar totaal niet voor bedoeld! Zware vrachtwagens over een dirtroad, dat is vragen om moeilijkheden. Zeker de moddergaten vormen behoorlijke obstakels. Een paar keer moeten we met gekruisde vingers en met inzet van de wensen die we met de vallende sterren van de avond ervoor hebben verdiend onszelf door de diepe sporen van trucks in de moddergaten wagen, terwijl de bodem van de mazda over de grond schuurt. Meestal moeten we hierbij ook nog eens de gekantelde of gestrande vrachtwagens omzeilen, en de eromheen zwermende mensen ontwijken... In het stadje Mariëntal, waar we weer op de snelweg hadden moeten komen, staat drie meter water...en dat is in het deel van de stad waar alle hostels en hotels zijn... mmm, nu wordt het toch enigszins problematisch. Het is al zeven uur, nog een klein uurtje en het wordt donker. In het donker rijden is weinig aanlokkelijk, zeker in onbekend gebied met de conditie van de wegen zoals ze nu zijn (in het donker vast komen te zitten...geen goed idee) Op goed geluk bellen de dichtstbijzijnde lodge die we op de kaart zien, nog steeds een goede 120 km. De Afrikaner aan de andere kant van de lijn is uiterst vriendelijk, vertelt dat ze langzaamaan alle wegen rond Mariëntal aan het afsluiten zijn, en dat we in ongeveer 1,5 uur bij zijn lodge kunnen zijn. Als we er dan niet zijn komt hij ons zoeken met zn 4wheeldrive, belooft hij. Onderweg daarheen zoekt Daan wat informatie over de lodge in de reisgidsen die we hebben, het blijkt één van de meest luxe en dure van heel Namibië te zijn, met private game park en airstrip.... prijzen in de gids uit 2001 spreken al van 600 dollar (namibische, ongeveer 80 euro, een godsvermogen hier) per nacht voor een doubleroom, en de prijzen verveelvoudigen hier elk jaar...Als we dan ook in de lobby komen waar de zebrahuiden op de grond liggen en de zoetige geur van de mahoniehouten meubels ons tegemoet drijft, kijken we elkaar proestend aan: waar zijn we beland!!! De eigenaar, een Afrikaner met de omvang van een gezond olifantenjong, is heel vriendelijk. Hij is oprecht blij dat we er veilig zijn, biedt ons iets te eten terwijl de keuken eigenlijk al dicht is en toont ons de kamer: 2 enorme bedden met een klamboe als hemel (niet overbodig, want het zwermt van de bugs, zowel binnen als buiten). De volgende ochtend blijkt pas echt de goedheid van de man, als hij alle politieposten in de omgeving belt om te vragen welke wegen voor ons kleine autootje begaanbaar zijn, en een paar honderd dollar van de rekening afhaalt omdat hij ook wel ziet dat we echt gestrand zijn, en als budget travellers ver beneden zijn doelgroep zitten. We betalen 600 dollar voor alles: double room, eten, ontbijt en biertjes... Ik denk dat het zo zit: de woestijn is een dusdanig mensonvriendelijke omgeving, dat je elkaar een beetje moet helpen. Of het nou is als je auto vast zit in de modder, of als je door water gestrand bent in de duurste lodge van Namibië...

Noodgedwongen rijden we vandaag langs Windhoek (wat eigenlijk ons einddoel is), weer naar de kust, deze keer Swakopmund. Ook in deze omgeving zandduinen zover het oog reikt... We besluiten: we gaan morgen óf naar Sossusvlei, toch een beetje ons ‘hoofddoel’ van de reis, als de wegen het toelaten, óf we blijven hier en gaan de desert verkennen met een vliegtuigje of quads. Maar de wegen zijn begaanbaar, volgens de vrouw bij de tourist info, dus op weg maar weer. Door de woestijn, door de bergen, naar het hart van de Namib. Eerst maken we nog een tussenstop in Solitaire, wat niet meer is dan een benzinepomp, een winkeltje, camping en een restaurant. Maar wat het interessant maakt is dat er een boek is van een nederlandse schrijver (ton van der lee) met als titel de naam van dit gehuchtje. Hij heeft hier eind jaren 90 ruim een jaar gewoond, en de camping en het restaurant (‘van der lee-café’) opgezet. Grappig om te zien dat de mensen uit het boek hier nog steeds rondlopen.

Na Solitaire verder naar Sesriem. Hoe mooi is de woestijn na regen!! Iedereen die we erover gesproken hebben zei hetzelfde: ik weet niet of het jullie lukt om er te komen, maar áls je er komt zie je iets unieks!! De woestijn, normaal dor, droog en rood, is groen! Overal wuift gras dat binnen een paar dagen op is gekomen, gulzig het regenwater in zich opnemend. Tientallen jaren moeten de zaadjes zich vlak onder de oppervlak hebben schuilgehouden, wachtend op dit moment. De kranten die we erover opengeslagen hebben zeggen al: erger dan ’72. 2006 staat binnenkort in alle nieuwe edities van de reisgidsen als het jaar dat de Namib groen was!!

Sesriem is niet meer dan een restcamp met een benzinepomp aan de rand van het national park dat de Namib is. Wederom prachtige kampeerplekken, nu echt in het rode zand. Alleen maar grote overlandtrucks (omgebouwde vrachtwagens die als desert-touringcar voor toeristen worden gebruikt) en 4x4 jeeps met de tent op het dak. En één klein dapper rood mazda 323’tje!!! Ongelovige gezichten, maar we zijn er! S avonds beklimmen we een duin dichtbij om de zon in de zee van zand te zien zakken. Het uitzicht over de vallei, lichtgroen golvend diep onder ons, zich uitstrekkend tot aan de bergen in de verte, het oranje avondlicht, wat de okerrode duinen een nog diepere kleur geeft... een filmischer decor kan ik me niet voorstellen. Het landschap dat voor ons ligt is oeroud. Deze woestijn bestaat al miljoenen jaren, en ik kan het idee niet onderdrukken dat de Grote Grazers uit de tijd van de dinosauriërs deze vallei bevolkt hebben. Het zou een goede setting zijn voor de verfilming van het Oneindige Verhaal...

De sterren zijn in dit van kunstmatig licht verstoken oord meer dan ontelbaar. Nooit heb ik de melkweg zo duidelijk gezien! verbazend is ook dat ik niets herken! dit is natuurlijk het zuidelijk halfrond, toch een hemel die ik niet vaak zie...liggend op mijn rug in wederom alleen de binnentent staar ik naar boven, en voel me kleiner en kleiner worden...

Wat als main attractie wordt gezien hier zijn de duinen van sossusvlei, de uitvloeivallei van een rivier, waar al 15 jaar geen water meer in heeft gestaan, tot nu natuurlijk. Deze sossusvlei ligt een goede 70 kilometer van ons restcamp, en om de zon er op te zien komen, wat dan weer de ultieme beleving van de vlei moet zijn, moeten we om half zes op. (kan ik vast wennen). De schokdempers van de mazda worden nu echt op de proef gesteld, want de weg is erg slecht, en we willen niet té zacht rijden en zo de opkomst mislopen. Die missen we toch, of in ieder geval we zien hem vanaf de parkeerplaats vanwaar een shuttle 4x4 ons naar de echte vallei moet brengen.

Het laatste stuk is namelijk niet te doen met de mazda (modder en diep zand), en zelfs de grote jeeps hebben er behoorlijk moeite mee. Wij zijn de enigen die gebruik maken van de shuttle, en omdat die jongens goed weten wat ze doen, zijn wij als allereersten in de vallei. In de vroege morgen zitten we op een duin, wetend dat in de wijde omtrek niemand anders is. Sporen van kevers, schorpioenen en ander gekruip geven aan dat het hier vannacht een levendige bedoening was, maar zoals alle woestijnleven: zodra de zon opkomt verdwijnt iedereen en alles onder de grond. Inderdaad is de zon, hoewel het half acht is, al ongenadig warm, en we zijn blij dat we water mee hebben.

Later die ochtend beklimmen we het hoogste natuurlijke zandduin ter wereld (als ik goed geïnformeerd ben), ruim 300 meter. Die avond houden we de laatste braai, wetend dat de Road Trip bijna over is... maar we nemen de volgende dag in stijl afscheid van de dirtroads van de namib: de weg is de slechtste die we bereden hebben, en meer dan eens moeten we stoppen voor een waterhole, en eerst te voet inspecteren wat de beste keus is om er doorheen te rijden...we moeten alle vallende sterren in de strijd gooien, maar we redden het zonder vast te raken! Tegen zessen draaien we de binnenplaats op van wat Danielles thuis wordt voor de komende 6 maanden. Haar voorganger heeft een mooi welkomstpakket samengesteld, waarvan de koude Windhoekbiertjes het meest welkom zijn.

Het huis staat in een rijke wijk, waar iedereen een hond en een electrisch geladen hek heeft. Overdreven misschien, maar als jij degene bent zonder, weet je zeker dat jij de eerste bent die bezoek krijgt... Ik vind het leuk om te zien waar Daan gaat wonen en werken, en vind het jammer dat ik de volgende dag al doorvlieg naar Johannesburg, mijn nieuwe avontuur tegemoet. Het is gek: vanaf het moment dat we vertrokken van schiphol, hebben we alles samengedaan de afgelopen drie weken, tot het moment waarop ik weer in een vliegtuig stap. Het was een groot avontuur, een grandioze vakantie, een 4000 kilomter lange Road Trip. Nu gaan we allebei alleen verder, 1200 kilometer uit elkaar. Allebei een heel nieuw avontuur, al houden we elkaar door sms, mail en telefoontjes op de hoogte.

Als ik in Johannesburg landt, is de stad op het eerste gezicht groot en chaotisch. Ik laat me naar het hostel rijden en bel Stephan, mijn voorganger bij the Star. Die avond spreken we af in Joburgs hipste uitgaanswijk Melville. Van de leegte van de Namib naar de drukte van Joburg, een groot contrast. Maar ik heb zin in dit nieuwe hoofdstuk! Vind binnen drie dagen het mooiste appartement wat ik me kan wensen, en leer snel nieuwe mensen kennen.

Maar later meer over Johannesburg, ik denk dat jullie aan dit verhaal al een hele kluif hebben gehad, niet? als je al zover bent gekomen ;)

Anyway, ik heb nu wel even genoeg van het tikken....ik ga het niet eens nalezen, ik ben vast dingen vergeten, maar dit geeft in ieder geval een aardig beeld van hoe het was. Wacht maar tot je de foto’s erbij ziet, dan pas begrijp je goed wat ik bedoel!!!

Voor nu: shap-shap!! (de echte Jozi-groet)

  • 17 Maart 2006 - 19:07

    René:

    Prachtig, man!

    wat een belevenissen. De zon zien opkomen boven de woestijn, lijkt me schitterend. Ik ben benieuwd naar de foto's!

  • 18 Maart 2006 - 11:20

    Maaike:

    Pfoe, een zware kuif voor de zaterdagochtend, maar erg leuk om JOUW verhaal te lezen! Ik ben erg benieuwd naar de woestijnfoto's. Hier in Nederland vind ik vaak muntjes in mijn zak; een overblijfsel van Mexico waar je met muntjes ook het verst komt!
    Succes met werken en ik hoop snel je foto's te kunnen bewonderen. Shap-shap!

  • 18 Maart 2006 - 12:39

    Nikée:

    wow, leuk kom te horen dat je al zoveel meegemaakt hebt en zoveel moois gezien hebt en dat het eigenlijk allemaal nog wonderbaarlijk goed verlopen is! Hopelijk ga je in Johannesburg net zo'n leuke tijd tegemoet. Wij hebben je hier uiteraard wel gemist op het feestje van Zita gisteravond...

  • 18 Maart 2006 - 19:43

    Jos:

    Wauw! Wat een trip. Fijn dat jullie het zo leuk gehad hebben! Ben benieuwd naar je vervolg. Liefs.

  • 20 Maart 2006 - 10:14

    Daan:

    Hoewel ik natuurlijk niet kan instemmen met de titel, omdat elke seconde van die drie weken en 4000 kilometer op zijn eigen manier zo de moeite waard was dat ik hem nog precies herinner, moet ik je nageven: de poging is dapper.

    Vooral de rotsen van Luderitz, het wuivende gras vanaf Elim Dune en die enorme grootsheid van de aardse elementen gaan weer helemaal leven in mijn gedachten... water, zand, en natuurlijk boven alles de zon.

    Baie dankie voor deze flashback.

    Hou je taai daar, dan doe ik dat hier.

    En regel ik in de tussentijd even een vliegticket voor die gekke Brabander, die, in afwachting van alles wat komen gaat (hij vroeg me onlangs nog of 'Melville' en kroeg, een persoon of iets anders geks is) zo te zien ook de weg naar jouw log al heeft gevonden.

    Daan

  • 20 Maart 2006 - 20:33

    Xan:

    Hey ta!
    Jaja, ik ben er ook doorheen! Gisterenavond brak achter de computer bij m'n ouders thuis was t geen vervelende bezigheid :D Super geschreven Deem,jullie vullen elkaar mooi aan. De verhalen over de zatte bewaker,de slaapplaats aan zee & Kaap de Goede Hoop had ik vb nog niets over gehoord.

    Hoe was t weekend en t stappen in Jo-burg? Wacht alweer op je volgende log! Hier was t weer ouderwets ernstig,verjaardag in Tiel waarna ik in 1e instantie door naar mn ouders zou gaan..werd stappen tot half 7 's ochtends in t criminele Tiel. (wil je een tent binnen wordt je meteen met allerlei vragen bestookt: 'drugs, wapens of messen bij je??' Anyway was gezellig ;)spreek je hopelijk snel weer op MSN!
    Denk aan me woe als ik moet afrijden!!
    liefs
    Xan

  • 02 April 2006 - 16:24

    Jos:

    hoi, wat een leuke foto's, krijg steeds meer zin om te komen!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Namibië, Windhoek

Demian

Van 1 maart tot 1 september ga ik aan de slag als journalist bij de Joburgse krant The Star...

Actief sinds 30 Nov. -0001
Verslag gelezen: 152
Totaal aantal bezoekers 68159

Voorgaande reizen:

30 November -0001 - 30 November -0001

Mijn eerste reis

Landen bezocht: