June 16 1976 - The day that changed history - Reisverslag uit Soweto, Zuid-Afrika van Demian Reijden - WaarBenJij.nu June 16 1976 - The day that changed history - Reisverslag uit Soweto, Zuid-Afrika van Demian Reijden - WaarBenJij.nu

June 16 1976 - The day that changed history

Door: Demian

Blijf op de hoogte en volg Demian

18 Juni 2006 | Zuid-Afrika, Soweto

16 Juni. Voor Zuid Afrika is het 4 en 5 mei inéén. Het is nog maar 12 jaar geleden dat de eerste democratische verkiezingen werden gehouden, en dat apartheid echt over was (op papier dan), maar 18 jaar eerder was de eerste aanzet al gegeven. 16 juni 1976 wordt algemeen gezien als 'het begin van het einde van de apartheid'. Studenten in Soweto gingen de straat op om te protesteren tegen het onderwijssysteem ('Bantu education') op zwarte scholen, wat hen bewust dom hield; en tegen het verplichte gebruik van Afrikaans als medium van het onderwijs op die scholen. De intentie was een vreedzame mars, maar rond 9uur 's ochtends liep het danig uit de hand. Uiteindelijk lagen er 600 dode scholieren en studenten in Soweto's straten, en waren 2000 gewonden opgenomen in ziekenhuizen. De bloedige manier waarop de politie de opstand had neergeslagen zorgde voor een golf van geweld door het land.

Een van de eerste slachtoffers die dag was de 12-jarige Hector Pieterson. De foto die een journalist nam van het slappe lichaam van Hector dat wordt weggedragen ging de wereld over en werd het symbool van de studentenopstand, en van ZuidAfrika's strijd tegen apartheid in het algemeen.

16 juni is een dag van herdenking van alle slachtoffers, en een dag van het vieren van het symbolische einde van de apartheid. het is nu als nationale feestdag 'youth day' gedoopt. Het was de jeugd in '76 die de loop van de geschiedenis van ZuidAfrika veranderde, en nu moet het de dag zijn van de jeugd van nu, die hopelijk net zo'n positieve impact op het land heeft.

Hieronder twee stukkies die een stukje van het verhaal vertellen van die koude winterdag in 1976. Eén van mijn hand, en de ander van een collega - voor de gelegenheid maar vertaald. (Ok, beiden hebben ook in de wekelijkse nieuwsbrief van Afrikanieuws.nl gestaan, ook te zien op hun site.)

In eerste instantie wilde ij ook met Hector's zus spreken, die nu in het Hector Pieterson museum in Soweto werkt, maar een collega was al van plan een serie interviws met zijn zus, moeder en dé fotograaf te maken, wat voor mij alleen de 'bijrollen' overliet...

-

De dag die de geschiedenis veranderde

Door Lee Rondganger – vertaling Demian van der Reijden

De dag begint met een gebed, zoals altijd. Alleen vandaag spreekt schoolhoofd Lekgau Mathabathe zijn leerlingen niet toe – hij loopt weg zonder iets te zeggen.
Vandaag is geen dag als elke andere. Vandaag is 16 juni 1976 en Mathabathe wil niet de indruk wekken dat hij de plannen van zijn studenten goedkeurt.
Oupa Moloto (18) staat tussen 800 medestudenten op het plein van de Morris Isaacson middelbare school in Soweto, en ziet hoe Mathabathe hen de rug toekeert en zich terugtrekt in zijn kantoor.
Hij ziet hoe één van zijn klasgenoten, een jonge, gedreven leerlingvertegenwoordiger genaamd Tsietsi Mashinini het podium beklimt. Mashinini, die kort geleden gekozen is tot leider van de actiegroep tegen het gedwongen gebruik van Afrikaans op zwarte scholen, steekt zijn rechtervuist op:
“Amandla!” (“Macht!”)
Aarzelend komt het antwoord vanuit de menigte: “Awethu” (“Is aan ons”).
Meer zelfverzekerd zet een groep leerlingen het lied van de revolutie in: ‘Senzeni na?’ (‘Wat hebben we gedaan?’), en al snel klinkt het krachtig uit 800 kelen.
Moloto voelt het, diep van binnen: vandaag wordt een dag als geen ander.
“De spanning onder de studenten was voelbaar. We waren er klaar voor. Klaar voor het lang voorbereide protest tegen het gebruik van Afrikaans op onze school”, zei hij deze week.
Dertig jaar na de opstand die de geschiedenis van Zuid Afrika veranderde, herleeft Moloto zijn rol van toen, als gewone student op die ongewone dag.
Scholieren van Morris Isaacson hadden deze dag wekenlang in het geheim voorbereid, samen met collega’s van andere scholen in Soweto.
Ze zijn kwaad.
Kwaad op het ‘Bantu onderwijs’: het versimpelde lesprogramma ‘om hen dom te houden’. Kwaad op het nieuwste decreet van de gehate apartheidsregering, wat Afrikaans verplicht als lesmedium op alle scholen in de townships.
Voordat de school begon die dag hebben Moloto en zijn vrienden borden met leuzen verborgen, uit het zicht van de conservatieve leraren.
Terwijl ‘Senzeni na!’ weerklinkt over het schoolplein, halen ze de borden tevoorschijn. Want er is een plan; een plan om een vreedzame mars te houden langs de drukke wegen van Soweto, langs alle scholen van de township, en bij elke school zal de stoet langer worden. Vreedzaam.
Mashinini geeft het sein, en de leerlingen stromen de poort uit, zingend en schreeuwend.
Het is een koude, droge winterochtend, de lucht in Soweto dik en zwaar van de rook van kolenvuurtjes en bermbranden. De stoffige wegen zijn verlaten, op wat zwerfhonden en een enkele auto na.
Terwijl Morris Isaacson’s leerlingen door de straten marcheren, zingend en scanderend, voegen zich steeds meer scholieren en studenten van andere scholen bij hen. Algauw is de massa uitegroeid tot ruim 2000.
Het is een uur of negen ’s ochtends. In Vilakazi Street ziet Moloto de eerste agenten: “Ik zag er vijf aan beide kanten van de straat, twee van hen waren zwart.”
De studenten lopen door.
Dapper, onverschrokken.
Ze dragen borden met leuzen als: ‘Weg met bantu educatie’ en ‘dood aan Afrikaans’. Eerst kijken de agenten alleen toe, terwijl de protesterende scholieren op hen af komen. Tot één van het niet meer houdt en zijn hond uit de politieauto haalt.
Het zingen gaat door.
De hond wordt losgelaten op de schreeuwende menigte, en valt de voorste van de mars aan. De massa stenigt de hond tot het dier dood neervalt.
Ra...ta-ta...
Geweerschoten klieven door de droge, kille winterochtend.
Studenten rennen alle kanten op.
Traangas vult de lucht.
Ra-ta-ta...
“Ik wist niet wat er gebeurde. Ik dacht eerst dat het vuurwerk was, tot ik een jongen naast me zag, bloedend.”
“Ik vroeg hem wat er was, en hij zei dat hij beschoten was”, zei Moloto.
“Vanaf dat moment liep het enorm uit de hand.”
“Mensen vielen neer bij bosjes, bloedend en huilend. De politie bleef schieten, de honden bleven blaffen, en wij renden alle kanten uit”, herrinnerde Moloto zich.
Fotograaf Sam Nzima staat in het epicentrum van het geweld in Vilakazi Street die ochtend, en legt de essentie ervan vast op de gevoelige plaat met zijn historische en wereldberoemde foto van het slappe lichaam van Hector Pieterson dat wordt weggedragen. Dit beeld gaat de wereld over, en wordt het symbool van de strijd tegen het Afrikaans, tegen de onderdrukking en tegen apartheid in het algemeen.
Een politiehelikopter cirkelt boven de menigte, meer politieauto’s haasten zich de township in. Traangas regent neer op de studenten.
Overal vallen de doden en gewonden.
“Overal lagen bebloede kameraden. Er waren geen ambulances, dus we hielden auto’s en taxi’s aan om hen naar de ziekenhuizen te brengen”, zei Moloto.
De tol was hoog die dag: ruim 2000 gewonden en 600 doden bedekten de straten van Soweto toen het stof optrok.
Wat was begonnen als een vreedzame mars tegen Afrikaans in de scholen, escaleerde in een golf van geweld die na Soweto over de rest van Zuid Afrika rolde.
Als vergelding voor het neerschieten van ongewapende studenten begon de zwarte bevolking overheidsgebouwen te bestormen, te plunderen en in brand te steken. Tientallen mensen werden gearresteerd, terwijl evenzoveel het land ontvluchtten om in ballingschap hun strijd voort te zetten.
Het was een dag geweest als geen ander. De studenten hadden gesproken en de koers van hun land veranderd. 16 juni, het begin van het einde van de apartheid.
Als Moloto de route van toen loopt, deze week, ziet hij een nieuw Soweto. Hij glimlacht als hij de werklui ziet, die koortsachtig werken om alles gereed te krijgen voor de dertigjarige herdenking dit jaar. Het pleintje tegenover Morris Isaacson High School wordt het begin van een toeristische route die bezoekers langs de zelfde weg leidt als de mars dertig jaar geleden. President Thabo Mbeki is op 16 juni 2006 de eerste die de route zal volgen.
De bestrating is rood. Rood als het bloed wat op die dag is vergoten.

-

‘Het spijt me dat ik in die situatie gebracht werd’

Door Demian van der Reijden

De noodlottige gebeurtenissen van 16 juni 1976 hadden voorkomen kunnen worden, gelooft Johan Burger, één van de politiemensen die opgeroepen werd om de rellen in Soweto te bestrijden die dag.
“Ik geloofde toen, en dat doe ik nog steeds, dat het anders had gekund. Het was een belachelijk idee om mensen te dwingen een vreemde taal te leren, maar wij als politie moesten ook maar gewoon doen wat ons opgedragen. Zo goed en zo kwaad als dat ging.”
Burger, nu gepensioneerd, bleef in Soweto na de eerste dag van de opstand. Hij was net gepromoveerd tot luitenant, en had de leiding over een onderzoeksteam en over een peloton oproerpolitie.
Op de ochtend van de 16e juni had hij eigenlijk een training voor zijn ME’ers gepland, waarin hij specifiek wilde ingaan op het in bedwang houden van grote menigten.
“Er was geen indicatie dat er iets op handen was in Soweto”, herinnert hij zich. “We trainden in volledige uitrusting toen ik aan de kant geroepen werd door een communicatie officier. Hij zei me dat er grote problemen in Soweto waren, en dat we een kwartier hadden om in onze trucks te stappen en ‘gevechtsklaar’ te verzamelen in Boksburg.”
“Toen we daar kwamen kon men ons niet veel meer vertellen. Ik had wel een idee waar Soweto ongeveer lag, maar was er nooit geweest.”
Bij aankomst op het politiebureau van Orlando, Soweto, was het een chaos.
“Niemand wist precies wat er aan de hand was, tot een hoge officier ons briefte. Er waren rellen overal in Soweto, zei hij. Dat het chaos en anarchie was hadden we al gezien op onze weg. Overal brandden huizen en auto’s, er liepen grote groepen boze mensen op straat en er werd geplunderd.”
Burger zei dat hij al snel zag dat de situatie erger was dan wat hij ooit gezien had, maar dat hij nog steeds niet wist wat de oorzaak van de rellen was.
“Niemand vertelde ons iets. Ons werd alleen opgedragen het probleem op te lossen. Het voelde goed, want we konden de net geoefende theorie in praktijk brengen.”
Niemand had hen voorbereid op een lang verblijf in Soweto. Nachten achter elkaar sliepen Burger en zijn mannen achter in hun trucks en op de betonnen vloer van het politiebureau. “We stopten gras en kranten in onze kleren om warm te blijven en sliepen op kartonnen dozen als bed”, zei Burger.
Zijn eenheid heeft nooit op kinderen geschoten, verzekerde Burger. Alhoewel ze zich soms bedreigd voelden door de omvang van de almaar groeiende menigte die hen bekogelde met stenen, meer dan traangas en hun wapenstokken hebben zjin mannen niet gebruikt.
Burger realiseerde zich pas dat de scholieren streden voor een grondrecht – onderwezen worden in de taal van hun keuze – toen de lijken zich al opstapelde bij het politiebureau.
Na een dag of drie keerde de rust terug in Soweto’s straten, maar de opstand was nog maar net begonnen, en de vonk was overgesprongen naar andere delen van het land.
“Gelukkig werd het de beleidsmakers snel duidelijk dat de overdreven aanwezigheid van de politie de weerstand alleen maar aanwakkerde. Patrouillerende agenten zouden met nieuwe problemen te maken krijgen. Ik was dan ook opgelucht toen we uit Soweto werden teruggeroepen, omdat ik het eigenlijk belachelijk vond dat de studenten werden gedwongen les te krijgen in het Afrikaans.”
Burger benadrukt dat de politie ook in die tijd al zelfkritisch was, maar dat ze nou eenmaal moesten doen wat er opgedragen werd. “We werden in die situatie gedwongen.”
Zijn kritiek op zijn voormalige meerderen wil niet zeggen dat hij de vrijheidsbeweging steunde, zei Burger. “Niets kan het geweld en de plunderingen rechtvaardigen.”
“Ik denk terug aan die dagen met zeer gemengde gevoelens. Het spijt me dat ik in die situatie terecht ben gekomen, gebracht misschien. De toenmalige regering heeft de anti apartheidsbeweging flink in de kaart gespeeld met haar repressieve optreden. Duizenden werden lid van het ANC, en 1976 heeft de balans over doen slaan in het voordeel van de vrijheidsstrijders.”
Nu terugblikkend dnkt Burger dat een aantal dingen vermeden hadden kunnen worden als er weldenkender besluiten waren genomen. “Als politie konden we niet twijfelen aan bevelen. Wij moesten het beleid uitvoeren, of we het er nou mee eens waren of niet.”

  • 30 Juni 2006 - 13:47

    Anneke:

    ff eerlijk, ik heb niet je hele verhaalgelezen (moet zelf ook nog typen) maar wilde tog ff een reactie typen hel veel plezier strax met merlous, ik heb der al even opgewarmd (het is hier WARM) en een dikke knuffel voor mijn moeder.

  • 04 Juli 2006 - 10:14

    Daan:

    Vol spanning wacht ik op een bevroren report uit de Drakensbergen...

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Zuid-Afrika, Soweto

Demian

Van 1 maart tot 1 september ga ik aan de slag als journalist bij de Joburgse krant The Star...

Actief sinds 30 Nov. -0001
Verslag gelezen: 262
Totaal aantal bezoekers 68143

Voorgaande reizen:

30 November -0001 - 30 November -0001

Mijn eerste reis

Landen bezocht: